Het belang van observeren en lokaliseren – Jelle Verleng

Karpers vangen hoeft niet lang te duren, sterker nog wie op de juiste plek vist kan vaak binnen zeer korte tijd een vis aan de haak slaan. Ook in het (vroege) voorjaar! Toch is hetzoeken van de juiste locatie iets waar volgens Jelle Verleng vaak niet genoeg over wordt nagedacht. In dit artikel geeft hij zijn visie over het observeren en deelt hij een paar mooie successen met jullie.


Al zeer vroeg in het voorjaar van 2016 was ik langs de waterkant te vinden. Halverwege februari was het en de watertemperaturen lieten nog zeer te wensen over. Toch mocht ik qua vangsten absoluut niet klagen. Vissende op een winterstek wist ik al vrij snel een aantal mooie vissen te vangen. Meerdere keren was het zelfs het geval dat er al tijdens het uitvaren van de hengels een aanbeet kwam. Het gekke was wel, dat daarna (of na nog een visje), de aanbeten compleet stil vielen. Dit fenomeen heeft mij aan het denken gezet. Hoe kon het zijn dat het telkens directraak was en het daarna snel stil viel?

Hoe kon het zijn dat het telkens directraak was en het daarna snel stil viel?

Op zoek naar antwoorden

Hiervoor kunnen in mijn ogen twee verklaringen zijn:de stek is na de vangst verstoord en de vissen zijn weggetrokken, of: er lagen maar 1 of 2 vissen op de voerstek. Met beide verklaringen blijft het zo dat er in elk geval geen vis meer op de stek te bekennen is. Na een aantal nachten begon dit mij wel behoorlijkte irriteren. Sleep je al je spullen mee naar je stek en blijf je daar vervolgens 24 uur rondhangen, terwijl je met 1 hengel en een schepnet binnen een uur hetzelfde resultaat zou hebben.

Soms heb je niet veel tijd nodig!

Ondertussen begon het om mij heen ook steeds drukker te worden, per sessie zag ik minimaal 4 man met emmers boilies een paadje volgen naar een andere stek. De aanbeten liepen zelfs merkbaar terug door dit overvoeren. Ik kreeg het gevoel dat ik niet meer vrij was om het water aan de praat te krijgen en besloot het links te laten liggen.

Verder in het voorjaar kreeg ik een vaart in het oog, helder, flink begroeid met lelies en met een redelijk bestand grote karpers. Het slepen met spullen werd weer bewaard voor het najaar en het licht bepakte struinen kon beginnen. Naast het vangen van wat karpertjes, ben ik ook aan het observeren geslagen. Een aantal lessen kunnen er namelijk wel getrokken worden met betrekking tot locatie. Zo zwemmen de vissen in scholen rond en kom je 9 van de 10 keer pas een school karper tegen nadat je kilometers langs de vaart bent gereden.

De vaart in volle bloei, een genot om hier te zijn.

Ook zijn er wel zones waar de vissen zich wat vaker ophouden, maar garanties bieden deze stekken absoluut niet. Het lijkt eerder zo te zijn dat de vissen zich in een bepaald gebied ophouden zolang er voor hen iets te halen valt, maar zodra bijvoorbeeld het weer veranderd, geven ze de voorkeur aan een andere zone en blijven ze dagenlang weg. Dit maakt nog duidelijker hoe belangrijk het is om ervan op de hoogte te zijn waar de vis zich bevind. Het idee alleen al om ergens te vissen in de wetenschap dat er in de wijde omtrek geen vis te bekennen is, vind ik een behoorlijk demotiverende gedachte.

Vinden = vangen

Nog zoiets is het vinden van een compleet bestand in een klein hoekje van een water terwijl je verderop iemand ziet zitten die kansloos de andere kant uit vist. Tel daar nog bij op dat de vissen net onder het oppervlakte zwommen en de visser zelf zijn aas op de bodem presenteerde. Met de volledige uitrusting om zich heen verzameld zat hij toch wel gefrustreerd naar zijn wakers te kijken. De keuze voor zijn stek zat hem erin dat hij ongeveer naast zijn auto zat. Altijd praktisch als het kan natuurlijk maar heel efficint is het meestal niet. Ik ving binnen een kwartier 2 vissen en fietste naar huis.

Bingo!

Snel resultaat!

Zodra de vissen eenmaal gevonden waren was het eigenlijk telkens vrij eenvoudig om ze met een korstje tot azen aan te zetten. Schuw zijn deze vissen wel dus sluipen is een absolute must. Ook grotere exemplaren vonden zo hun weg naar mijn net, op zicht heb je nu eenmaal de mogelijkheid om zelf te selecteren wat je vangt, als je dan zo?n graskarper voorbij ziet schuiven wordt het toch wel even serieus.

Een serieuze graskarper gevangen op zicht.

Dat smaakte naar meer!

Gemotiveerd door het telkens vissen op de juiste stek en enkele fraaie exemplaren, begon ik de vaart op een andere manier te bevissen. Door eerst de zones op te zoeken waar de vis zich bevond en daar vervolgens te voeren, kon ik binnen zeer korte tijd ook statisch de vis belagen, in slechts dagdelen ving ik ineens evengoed als ik gekluisterd aan mijn bivvy had gedaan in een etmaal. Wederom gold het principe dat 10 minuten vissen tussen de vis meer op kan leveren dan een dag in een visloos gebied, best logisch.

Dit vroeg natuurlijk wel om een verandering in uitrusting, en ik begon voor het eerst serieus te overwegen hoe ik mijn uitrusting zo compact mogelijk kon vervoeren zonder in te boeten aan opties. Mijn antwoord daarop werd uiteindelijk een grote rugzak en 2 losse sleeves, zo simpel kan het zijn.

De uitrusting wordt geminimaliseerd.

Qua rigs heb ik echt niks bijzonders gedaan. De enige opmerking die ik er wel bij heb is dat wanneer je ingooit naar springende vis, je er wel zeker van moet zijn dat je ook effectief ligt te vissen. Met een chod of hinged stiffrig op een helikoptersysteem heb je die zekerheid.

Een chodje: super efficint voor het snelle werk.

Najaar

Naarmate het najaar weer dichterbij kwam kon ik moeilijk de lessen van het afgelopen jaar aan de kant zetten. De karpers moesten en zouden eerst gezocht en dan daarna pas belaagd worden. Terug naar het water van het voorjaar, en zoeken. Door de bosjes, over smalle modderpaadjes en eindeloos staren naar het water. Gek genoeg kon ik in de kantjes maar weinig vis vinden, terwijl er op dit water bijna uitsluitend gevist wordt tegen de eilandjes en andere obstakels in de kant. Op het wijd zag ik wel af en toe vissen springen. Mijn besluit werd als volgt, 1 hengel bleef ik tegen de obstakels vissen om vergelijkingsmateriaal te hebben, de andere hengel ging (enigszins revolutionair, voor mij dan) het wijd op naar plekken waar ik vis zag springen.

Een lage dertiger, gevangen op het wijd.

Om een lang verhaal kort te maken De hengel op het wijd produceerde uitsluitend vis wanneer ik vis had zien springen, sprong de vis niet ving ik ze wl op de obstakelhengel. Hier gold dus het tegenovergestelde principe dat even waar is. Waar je de vis niet ziet hoef je vaak niet te vissen.

Waar je de vis niet ziet hoef je vaak niet te vissen.

Al met al was het een leerzaam jaar waarin ik meer kilometers heb gemaakt en op het frustrerende af gezocht heb naar de vis. Echter, maakte ik dan eenmaal de lijnen nat, dan was het uiterst effectief. Het observeren en lokaliseren is dan ook de kern van mijn visserij geworden en ik kan niet wachten tot het wat warmer is en we er weer volgas tegenaan kunnen!

Iedereen veel succes gewenst dit jaar!

Jelle Verleng

Bekijk ook