Leer beter fotograferen – Deel 2
Als je betere foto’s wilt maken is kennis van je camera de sleutel tot succes. In het tweede deel van ‘Leer beter fotograferen’ bespreekt Ronald de Witte de camera standen, het F-getal, focus punten en duikt hij kort in de verschillende type lenzen die je als karpervisser kan gebruiken.
De camera standen
In het vorige artikel heb ik het gehad over het diafragma, de sluitertijd en over ISO waardes. In dit tweede deel zal ik de standen bespreken die we kunnen gebruiken bij de meeste camera’s. Haast iedere digitale spiegelreflexcamera (dSLR) of analoge spiegelreflexcamera heeft drie of vier standen die handmatig zijn in te stellen door ons als gebruiker. Deze standen zijn dus niet voorgeprogrammeerd zoals bijvoorbeeld de ‘portret’ of ‘landschap’ stand, maar kun je helemaal vrij gebruiken.
"Allereerst: de ‘Auto’ oftewel de automatische stand, hier kan ik kort over zijn: deze niet gebruiken 😉 "
De 4 standen op de meeste camera’s: M, A, S en P.
Op de website EOSzine.nl vond ik deze handige tabel waarbij je direct een overzicht krijgt welke zaken je handmatig moet/kan bedienen bij de verschillende instellingen. Zoals je ziet doet de camera op de ‘groene’ (dus ‘auto’) stand al het denkwerk voor je. Toch levert dit niet altijd het beste resultaat op. Tegenovergesteld heb je met de M stand zelf volledig de regie in handen. Echter, om goede foto’s te maken is kennis omtrent deze instellingen erg belangrijk!
De A stand
A (AV) danwel Aperture (aperture value): Hiermee bepaal jij zelf het diafragma. De camera past de sluitertijd aan. Dit is een interessante stand voor foto’s waarin je 1 object scherp wilt en de rest niet (scherptediepte).
Shuttervalue met de S stand
S (TV) danwel Shuttervalue (time value): Hiermee bepaal jij de sluitertijd. De camera kiest het diafragma erbij. Deze stand kies je als je bewust onscherpte in je beweging wilt hebben. Een interessante stand voor de auto of motor sport, voor wie een snelle sluitertijd belangrijk is.
De P stand
P ofwel Program: Dit is de halfautomatische stand. Hiermee heb je iets meer keuzevrijheid als bij ‘Auto’. De belichting (+ -) kun je zelf instellen en je bepaalt zelf of je wel of niet flitst. Het diafragma en de sluitertijd kun je ook aanpassen. Een handige stand voor de snelle fotografie.
You’re in control: de M stand
M of wel Manueel Jij bepaalt alles (de belichting dan). De sluitertijd, het diafragma en de gevoeligheid (ISO) stel je zelf in. Met deze stand heb je als het ware een analoge camera uit 1950.
Laten we de M-stand eens apart bespreken. Deze stand is voor de meeste vissers toch nog een beetje ‘abracadabra’. Hoe weet je nou wanneer iets goed belicht zal zijn? Ik zal dit stap voor stap proberen uit te leggen!
Wanneer je je camera erbij pakt en deze op de M-stand zet zie je door je zoeker of je display een balk met een min (-) een nul (0) en een plus (+), hiermee bepaal je het diafragma (F-getal). Dit doe je door te draaien aan het wieltje aan de voorkant van je camera (net voor de ontspanknop). Als je door de zoeker kijkt en je draait aan het wieltje (de sluitertijd) zie je in beeld dat er tussen de min en de nul of de nul en de plus streepjes staan.
Staan deze streepjes naar de min dan betekend dit dat de foto onderbelicht is (te donker) staan die naar de plus dan zal je foto overbelicht zijn (te licht). Door aan het voorste wieltje te draaien zal je zien dat dit veranderd. Draai deze dus zo dat er enkel nog maar een streepje in de midden staat op de nul. Nu is de belichting van de foto juist. Enkel moeten we wel kijken of er dan nog genoeg sluitertijd over is om te fotograferen. Dit heb ik in mijn vorige artikel uitgelegd, dus lees dit even terug mocht het onduidelijk zijn.
Stel de ISO goed in om de juiste belichting te krijgen.
Redden we dit niet? Dan pas gaan we de ISO weer omhoog gooien, maar dan wel in beperkingen zodat de ruis acceptabel blijft. Lukt het dan nog niet? Dan gaan we de flitser inzetten maar dit bespreek ik in een volgende artikel.
Focus punten
Zoals ik al in het eerste deel aangaf speel ik graag met de focuspunten van de camera. Zelf heb ik een Nikon D7200 en deze topper heeft 51 focuspunten. Dit zijn dus de punten waarop je de focus kunt zetten ofwel het scherpstelpunt. Ik heb dus de keuze uit 51 scherpstelpunten! Als ik door de zoeker heen kijk, zie ik een klein vierkantje in de midden van de zoeker. Dit vierkantje kan ik met de grote ronde knop aan de achterkant van mijn camera verplaatsen. Zo werkt dit bij vrijwel alle spiegelreflex camera’s.
Mogelijkheden te over qua focuspunten op mijn camera.
Ik zet mijn scherpstelpunt bij man/vis foto’s ook altijd op het oog van de karper. Dit doe ik eigenlijk bij elk dier wat ik fotografeer. Ik vind het oog het belangrijkste, dat moet scherp zijn! Bij het afdrukken is de karper mooi scherp met een ietwat wazige achtergrond. Dit vind ik mooi: zo springt het onderwerp (de karper) er vaak echt uit!
Vismaat Patrick Zoutewelle met een brute schub, scherp gesteld op het oog.
‘Lensdrukeffect’
Voordat ik over de lenzen begin zal ik eerst proberen uit te leggen wat het realistische beeld geeft bij man-vis foto’s. Er zijn hier namelijk nog wel eens misverstanden over. ‘Lensdrukken’ is ook zo’n hele mooie uitdrukking.
Als je een oog dicht knijpt heb je een realistisch beeld van een 50mm lens op een FULL FRAME camera en dus niet op een DX ofwel een crop camera. De meeste camera’s die gebruikt worden zijn de DX camera’s. Dit betekend dat we met zo’n camera met een cropfactor te maken hebben.
Nikon heeft een cropfactor van 1.5x en Canon zit op 1.6x. “Hoe moet ik dit dan zien?” vraag je jezelf nu wellicht af… Kijk, als we zo realistisch mogelijk willen fotograferen dan is 50mm het meest geschikt. Als we dan 50mm gedeeld door 1.5x nemen komen we uit op 33,3mm. Dus op een DX (cropcamera) kunnen we het beste een 35mm lens zetten. Als je denkt dat je met een 50mm lens goed zit op een DX camera heb je dus eigenlijk 75mm.
Welke lens voor man-vis platen?
De lens die ik zou adviseren voor man/vis foto’s (op de DX camera) is de 35 mm F1.8. Deze lens is betaalbaar, maakt erg scherpe foto’s en heeft een mooi Bokeh. Het woord ‘Bokeh’ zegt je waarschijnlijk niets, maar het betekent ‘onscherpte’ in het Japans. Als mensen zeggen dat ze foto’s gemaakt met een spiegelreflexcamera mooi vinden, dan bedoelen ze daar vaak de scherptediepte in een foto mee. Het onderwerp op de voorgrond is dan scherp en de achtergrond is wazig. Dit contrast, en dan met name de onscherpe delen, noemt men Bokeh.
Bekijk hier het maatverschil van sensor tussen een DX en een fullframe.
Op de lens staat dus ook altijd een F-getal. Hoe lager dit getal hoe meer licht deze lens doorlaat. Dus dan kan je vaak in donkere situaties nog wel fotograferen. Maar hoe lager het F-getal hoe duurder de lenzen vaak zijn. Het is net als het karpervissen; een dure hobby.
De verschillende lenzen
Zo heb je veel verschillende lenzen en voor elke soort fotografie een andere lens:
Macro lenzen: Deze lens is een ‘vast brandpunt lens’ welke 1:1 fotografeert. Dat wil zeggen: 1 cm is dus ook echt 1 cm op je sensor. Mooi voor kleine onderwerpen zoals insecten, bloemen enz.
Telelenzen: Met telelenzen kun je het onderwerp dichterbij halen. Wordt veel bij natuurfotografie gebruikt, je kunt immers de dieren op foto vastleggen vanaf grote afstanden!
Zoomlenzen: Je heb heel veel verschillende zoomlenzen voor zowel dichtbij als voor ver weg. Hierover zal ik later nog uitwijden.
Kijk wat het beste bij jezelf past en bepaal hier voor de lens. Ik wil nog wel zeggen dat de lens het belangrijkste onderdeel is van de camera. Je kan beter meer investeren in een lens dan in de body (camera).
Lenzen… er zijn er genoeg! Neem goed de tijd om de lens te kiezen die bij jouw fotografie wensen past.
Succes alvast met fotograferen en als er vragen zijn mag je me altijd een PB sturen via m’n Facebookpagina of een berichtje onder dit artikel plaatsen.
